Zittend in een blauw/witte GVB tram sluipt de conversatie van de twee vrouwen aan de andere zijde van het gangpad mijn bewustzijn binnen. Bij binnenkomst zaten ze tegen elkaar aangedrukt naast het conducteurshokje, maar de conducteur had ze verzocht te verhuizen, gezien er een oude slecht lopende man binnenkwam. Wat ze min of meer naast mij deed belanden.
Normaliter staar ik graag uit het raam, maar ik zat precies bij de draai van de tram, dus de enige manier om uit het raam te kunnen kijken was een onmogelijke draai met mijn nek om gebruik te maken van de twintig centimeter schuin achter me. Dus ik keek de andere kant op om, waarbij zij in mijn blikveld vielen.
De vrouw aan hun raamzijde was volslank met paars/rood geverfd haar in een potkapsel. Ze had een overduidelijk veel te dure namaak vintage combinatie aan en een recht afgeknipte pony. Dat in combinatie met de eyeliner strepen naast haar ogen en gekleurde tattoo’s op haar onderarmen en tunnels in haar oren deed haar etikettechnisch in de categorie ‘hipster’ vallen. De vrouw tussen haar en mij in was eerder spichtig te noemen, met een grote magere neus en priemende donkere ogen. Waar hipsterlady veel make-up en sieraden had compenseerde de ander dat met een kale aankleding. Zwart strak jurkje en halfhoge zwarte laarzen met een zwarte panty. Die had halen, wat de verder strakke combinatie een raar verfomfaaid accent gaf. Haar kapsel was efficient: strak naar achteren getrokken in een paardenstaart. In alles ademde ze zakelijkheid uit, terwijl de ander een beetje dozig was.
Hipsterlady had een ingewikkelde relatie die eigenlijk geen relatie was maar misschien ook wel weer, of toch niet? Van het Centraal Station in Amsterdam tot aan het Leidseplein kon ik mee’genieten’ van zo’n hemeltergende onzekerheid dat mijn irritatie bijna werd overschaduwd door medelijden. Ze leek toch een behoorlijk end in de veertig, maar haar overwegingen en twijfels konden net zo goed van een veertienjarige zijn. Ze las alle laatste appjes van aspirant-vriend op. Wat zei hij? Wat bedoelde hij? Wat was de diepere betekenis? Zakelijke vriendin stapte over van een harde toon naar een meer zalvende.
‘Hij heeft me gezegd dat ik in ieder geval niet verliefd op hem moest worden. Maar kijk nou, zulke appjes stuur je toch niet als je zelf niet ook wat voelt?’
Lang verhaal over gapende kattenfoto’s.
Zakelijke vriendin: ‘Maar misschien meent hij dat wel gewoon. Hij zegt dat niet voor niets Annabelle [Jaaaa denk ik, het is een Annabelle..!] Mannen zeggen meestal gewoon wat ze bedoelen en als hij niet wil dat je verliefd wordt dan meent hij dat waarschijnlijk ook.’
‘Ja dat weet ik wel, maar kijk nou eens naar dit appje…’ Waarna een vaag verhaal volgt over hoe hij na de eerste nacht met seks had gezegd dat hij zeker wel “een soort van gevoelens” voor haar had. Dat was dan toch liefde? Toch?
De desperatie droop er van af.
Ik wilde opstaat en haar duidelijk vertellen dat dit gewoon niks was, laat staan wat kon gaan worden. Natuurlijk had hij gevoelens voor haar, in de zin van ‘da’s makkelijk, nu kan ik seks hebben wanneer ik er zin in heb’, maar niet die neo-roze-plastic romantische meeslepende passionele liefde waar Annabelle zo hartstochtelijk naar op zoek was.
Was dit het dan? Werd je daar dan dik veertig voor, om nog steeds zo fanatiek op zoek te zijn? Die twijfel aan zijn motieven, de herhaling en misinterpretatie van alles dat hij zei. En terwijl ik mijn nek verdraaide om toch maar naar buiten te kijken en het water naar de zee dragen te negeren klonk ‘De volgende halte is Leidseplein’.
Sterkte Annabelle.