Reizen is duur, maar zwart reizen en gepakt worden aanzienlijk duurder, dus allez, opwaarderen die OV chipkaart. Omdat het zo duur is denk, cq hoop ik telkens dat ik er met twintig euro wel ben, maar op en neer naar Rotterdam en dan ook nog van Den Haag naar Amsterdam gaan reizen, nee dat lukt toch echt niet.
Aangekomen in Amsterdam dwaal ik van perron naar buiten en dan met een halve draai via een omtrekkende beweging weer terug het station in, na me gerealiseerd te hebben dat 0.38 euro saldo ongetwijfeld niet genoeg is om vanaf het Centraal naar het Leidseplein te gaan en weer terug. Ik kan niet opwaarderen bij de gele treinautomaten, alleen die waar expliciet ‘OV card’ op staat. En daar zijn er altijd maar een paar van, om een volstrekt onduidelijke reden. Die op Amsterdam CS waren allemaal bezet, maar ziedaar! Er stond ook een indrukwekkende blauwe GVB automaat, waar ik vol frisse moed op afstapte.
De man voor mij kreeg zijn tien euro biljet niet in de betaalgleuf gefrommeld, flipte volkomen en schold in authentiek Aerdenhouts of iets in die trant het apparaat uit, wat uiteraard geheel niet effectief was. Hij stampte weg, ik legde mijn OV kaart in een vakje en bedenk me of die op die manier moet, of een kwartslag gedraaid.
Op dat moment duikt er een vrouw naast me op die in mijn oor tettert: ‘Do you want to put money on your travelcard?’
Ik ben redelijk geschrokken dus knik en kijk haar met grote ogen aan. Op een nogal gehaaste manier leidt ze me door het nou niet bepaald immens ingewikkelde proces van opladen en bestellen heen, maar ik vind het zo aardig dat ik het lullig vond om te zeggen dat ik dit toch echt wel vaker had gedaan. Ze wijst op het betaalautomaatboxje, instrueert hoe ik mijn pincode in moet toetsen en terwijl het scherm aangeeft dat mijn kaart is geupload schuift ze me bijkans aan de kant.
Ah. Ik had vriendelijke behulpzaamheid verwart met geirriteerde haast!
Ik buk en tracht mijn bonnetje uit de la te grabbelen, waarop ze me aankijkt, ineens een stuk onvriendelijker en ondertussen met een gsm aan haar oor. Of misschien was die er aldoor al en was het me niet opgevallen.
Ik wijs op het bakje met het bonnetje, ze doet een minieme stap naar de zijkant en snauwt in haar telefoon: ‘Ja, ik kooo-ooom er aaa-aaan. Dat zei ik net toch ook al? Maar d’r staat hier zo’n doos van een buitenlandse toerist die niet weet waar ze mee bezig is dus daar moest ik op wachten. Tjezus zeg, ik word gek van die kuttoeristen overal.’
Ik glimlach, kijk haar aan en zeg: ‘Bedankt he!’
Ze staart me verbijstert aan.